We wandelen langs Vlaamse wegen, mijn dochter en ik, met de twee honden. Meisjes-honden.

Ik weet dat de correcte term teefjes is, maar ik heb een hekel aan dat woord. Teef was een scheldwoord  toen ik opgroeide en ik vermoed dat dat nu nog het geval is al krijgt het veel competitie van de engelse versie: bitch. In elk geval, telkens ik hen teefjes noem, voel ik de weerstand tegen dat woord in me opkomen.

Ze lopen los.

Ja, controversieel, ik weet het. Daarover moeten we het ook eens hebben. Voor nu, neem gewoon van mij aan dat mijn honden niemand lastig vallen – omdat ik daar actief voor zorg door ze telkens terug te roepen – en vredevol met andere honden omgaan. Ik laat ze niet in weiden of bossen jagen, ze blijven dicht bij mij. De natuur wordt gerespecteerd. In het broedseizoen zal ik ze in gevoelige gebieden wel aanlijnen.

Op een bepaald ogenblik lopen ze nieuwsgierig met z’n tweetjes de oprit van een huis op. Ik roep ze onmiddellijk terug met een kort en krachtig ‘Dames!’, en ze luisteren naar me. Net op dat moment steekt een man ons voorbij: een witte man van middelbare leeftijd. Hij draait zich om en zegt: ‘Amai, Dames die luisteren, ik wist niet dat dat bestond’. Een micro-agressie.

Micro-agressies zijn onwetende, niet-altijd-slecht-bedoelde, stereotiepe uitspraken over een identificeerbare groep mensen: vrouwen, mensen met een andere origine, jongeren, mensen met een andere-dan-hetero seksuele oriëntering etc.  ‘Amai, jij spreekt goed Nederlands’ tegen de persoon met een kleurtje die in Vlaanderen is opgegroeid, bijvoorbeeld. Micro-agressies zijn vervelend omdat ze vaak net goedbedoeld lijken of omdat ze zich hullen in humor: ’tIs maar een grapje’. Maar micro-agressies stapelen zich op in het leven van mensen die er het doelwit van zijn en veroorzaken reëel leed: een slecht zelfbeeld, onderpresteren en alle mogelijke mentale problemen die je kan bedenken.

Ik besef op dat moment dat ik een keuze heb: ik kan het laten gaan, zoals ik meestal doe. Geef toe, we zijn allemaal lafaards, we gaan allemaal liefst de confrontatie uit de weg. Ik ken die man niet, het is weekend, waarom zou ik me druk maken om zo’n domme opmerking, wat maakt het uit?

Dat kleine momentje waar ik worstel met mezelf is het momentje dat ik de macht van het patriarchaat tegenkom: ze hebben me zodanig goed geleerd hoe een ‘goede’ vrouw zich gedraagt – lees ‘doe niet moeilijk’ – dat ik het als deel van mij heb geïntegreerd.

Maar ik voel in die flits van een moment dat het niet klopt en in plaats van mijn schouders op te halen, zeg ik luid en duidelijk: ‘Amai, en dat is pas een stereotype’. Een micro-revolutie.

Cultureel antropoloog Sinan Çankaya noemt ze kleine momenten van vrijheid: een klein moment kan een groot verschil maken, zo beweert hij.  In plaats van de micro-agressies te incasseren, duw je terug. Zonder overdrijven natuurlijk, altijd vriendelijk blijven, maar het mag wel even luid en duidelijk klinken als de micro-agressie.

De man draait zich verrast nog eens om. Dit had hij niet verwacht. Hij mompelt iets dat ik niet versta en – ja ik heb zin om het zo te noemen – druipt af. Ik weet niet wat mijn dochter ervan vond, we hebben het er niet over gehad, zo onbelangrijk was zijn opmerking, zo klein mijn revolutie. Maar ik voelde best wel een flinke dosis satisfactie. Ja, dat was goed zo.

Er is geen enkele reden waarom ik – waarom wij – dergelijke vrouwonvriendelijke uitspraken zouden moeten laten passeren. Als ik niets had gezegd, dan was die man vrolijk verder gestapt, had misschien het verhaal als een mini-geuzen anekdote verteld en zo het gif van vrouwenhaat verder verspreid, ongestraft. De volgende keer dat hij het doet, zal anders zijn. Misschien doet hij het nog, maar hij zal zichzelf niet meer kunnen wijsmaken dat het ‘maar’ een grapje is.

Ik kwam de idee van de micro-revoluties ook tegen in de roman ‘Girl, woman, other’ van Bernardine Evaristo (Booker Prize winnaar 2019) en ik hoorde het op een podcast deze week, ik ben vergeten welke, waarschijnlijk eentje van De Correspondent. En neen, ik ben hier niet aan het uitpakken om al mijn politiek-correcte cultuur-consumptie te etaleren, wel om aan te tonen dat mijn micro-revolutie niet enkel gebaseerd was op mijn individuele inzicht en assertiviteit. Mijn daad – en de bocht die ik daarmee inzet – werd voor me klaar gezet door al die verhalen.  Black Lives Matter en MeToo gaan daarover: hoe we racisme en seksisme pas beginnen herkennen in onze directe omgeving als we onszelf erover informeren. ‘Dames die niet luisteren’, is immers geen onschuldig stereotype. Deze man maakt maar een grapje zal hij denken. Maar het grapje maakt deel uit van een groter verhaal, een verhaal van vrouwenhaat die in onze cultuur diep verankerd zit en anno 2020 nog steeds leidt tot een heleboel problemen: van onbewuste discriminatie tot partnergeweld en zelfs feminicide, het beleefde woord voor moord op vrouwen. Geloof me, de cijfers zijn schrikbarend en achter elk cijfer liggen vele schrijnende verhaal. Als we willen dat onze dochters veilig zijn op straat, op het werk en in hun intieme relaties, dan mogen we niet wegkijken.

Ik wens jullie veel – vriendelijke – kleine momenten van vrijheid.