In een samenleving waar werk vaak wordt voorgesteld als een middel tot emancipatie, stelt de reeks Tegen welke prijs? vragen bij de werkelijke omstandigheden waarin vrouwen de meest essentiële, maar ook minst erkende beroepen uitoefenen. In vier afleveringen onderzoekt ze de sociale mechanismen die vrouwelijke werknemers kwetsbaar maken: gebrek aan bescherming, het niet erkennen van de zwaarte van het werk, systemische discriminatie en de blijvende last van huishoudelijke taken.
In plaats van te spreken over “kwetsbare groepen”, richt de reeks zich op de structuren die vrouwen kwetsbaar maken op de arbeidsmarkt. Van zorgberoepen tot huishoudelijk werk, via de trajecten van vrouwen met een migratieachtergrond en de impact van werk op de gezondheid: Tegen welke prijs? onthult de blinde vlekken in het arbeidsbeleid en de publieke sector. Gedragen door persoonlijke verhalen en scherpe analyses nodigt de reeks uit tot een andere manier van luisteren, tot een dieper begrip voor stille, dagelijkse onrechtvaardigheden, en tot een herwaardering van werk, erkenning en waardige arbeidsomstandigheden voor iedereen.
Deze aflevering onderzoekt de spanningen tussen werk en privéleven, en belicht de huishoudelijke en familiale last die nog steeds grotendeels op vrouwen rust. Via de verhalen van Gisèle, Anna en Line worden de sociale en politieke logica’s bevraagd die vrouwen de zorgverantwoordelijkheid toewijzen, terwijl het reproductieve werk waarop de samenleving steunt, onzichtbaar blijft. De aflevering toont hoe, binnen een productivistisch model, de beschikbaarheid van sommigen de carrière van anderen mogelijk maakt, in een systeem doordrongen van gender-, klasse- en afkomstongelijkheid.
Deze aflevering geeft een stem aan vrouwen van wie het werk vaak in de schaduw blijft: huishoudhulpen. Ze werken in precaire omstandigheden, geïsoleerd in privéwoningen, en oefenen een essentieel maar weinig erkend beroep uit, op de grens tussen de intieme en professionele sfeer. Via de verhalen van drie vrouwen worden de gefragmenteerde werktijden, de onbetaalde verplaatsingen en de eisen tot discretie en beschikbaarheid belicht. Deze werkneemsters worden vaak geconfronteerd met stille vormen van overheersing, waar arbeidsrelaties verweven zijn met klasse-, gender- en raciale verhoudingen. De aflevering bevraagt ook de reglementaire omkadering van de sector en de mechanismen die huishoudhulpen in een kwetsbare positie houden. Tussen de lijnen door stelt ze vragen over de sociale waarde van huishoudelijk werk en de voorwaarden voor erkenning ervan.
Deze aflevering belicht de structurele obstakels waarmee vrouwen met een migratieachtergrond worden geconfronteerd op de arbeidsmarkt. Precaire verblijfsstatussen, het niet erkennen van diploma’s, raciale en religieuze discriminatie, structureel racisme: het zijn allemaal barrières voor professionele integratie. Via de verhalen van Myriam, Leyda en Aurélie komen trajecten aan bod die getekend zijn door uitbuiting in de informele economie, sociale degradatie, intimidatie en isolement. Zelfs voor vrouwen die in België zijn opgegroeid of er hebben gestudeerd, blijven discriminaties bij aanwerving bestaan, waardoor sommigen hun eigen weg creëren. Deze aflevering staat stil bij de uitsluitingsmechanismen en het gebrek aan representatie van gekleurde vrouwen in de professionele wereld, en belicht tegelijk hun strategieën van aanpassing, verzet en heruitvinding.
Deze aflevering onderzoekt de vaak onzichtbare effecten van werk op de gezondheid van vrouwen. In zorgberoepen, schoonmaak, onderwijs of de textielsector worden lichamen zwaar belast, maar pijn wordt vaak ontkend, geminimaliseerd of genegeerd. Via de verhalen van Carine, Frieda en Catherine komen vormen van fysiek en psychisch lijden aan bod: musculoskeletale aandoeningen, mentale uitputting, werken onder pijnstillers… realiteiten die nauwelijks erkend worden door een preventie- en verzekeringssysteem dat is ontworpen voor mannelijke loopbanen. Tussen persoonlijke getuigenissen en deskundige analyses werpt de aflevering een licht op de blinde vlekken in het gezondheidsbeleid op het werk, en pleit ze voor de volledige erkenning van de zwaarte, risico’s en beroepsziekten in gefeminiseerde beroepen.