De deelnemers druppelen binnen. De tafels staan in een halve circel voor ze klaar. Ze installeren zich, vrouwen, mannen, witte exemplaren voornamelijk. Er is er eentje met Aziatische roots bij. En eentje met Afrikaanse roots. En helemaal op het hoekje een man met een expliciet joodse naam. Drie stoelen zijn nog leeg wanneer we starten, waaronder de stoel links van de zwarte mens en de stoel rechts van de zwarte mens. En dan glipt er een late deelnemer binnen. Ik nodig haar uit om aan die kant te gaan zitten, daar is nog veel plaats en ik wijs in de richting van de lege stoelen naast de zwarte mens. Maar ze duikt naar de allerlaatste stoel op het hoekje aan de andere kant van de circel. Oei, grap ik, nu is de zaal wel een beetje uit evenwicht. En ik begin met de intro terwijl ik me sta af te vragen wat ik hier verder nog over kan zeggen aan de groep. Voor ik een acceptabel antwoord vind, zullen de twee stoelen gevuld zijn met laatkomers. Ik zal een diepe zucht slaan vanbinnen en het markeren voor later, terwijl ik toepasselijke hashtags bedenk: #alledaagsracisme #jezalmaareenzwartemanzijn #moeitemetkleurvlaanderen